Wet inkomstenbelasting 2001 art. 3.41 ( tekst 2015)
3.41 Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 1 Indien in een kalenderjaar wordt geļnvesteerd in bedrijfsmiddelen, en de belastingplichtige daarvoor bij de aangifte kiest, wordt een op de voet van het tweede lid berekende kleinschaligheidsinvesteringsaftrek ten laste gebracht van de winst over dat jaar. 2 Bij een investeringsbedrag in een kalenderjaar van:
meer dan maar niet meer dan bedraagt de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
€ 2.300 € 0
€ 2.300 € 55.745 28% van het investeringsbedrag
€ 55.745 € 103.231 € 15.609
€ 103.231 € 309.693 € 15.609 verminderd met 7,56% van het gedeelte van het investeringsbedrag dat de € 103.231 te boven gaat
€ 309.693 € 0

Samenwerkingsverband 3 Indien de onderneming van de belastingplichtige deel uitmaakt van een samenwerkingsverband met een of meer andere belastingplichtigen die daarbij winst uit onderneming genieten of belastingplichtigen voor de vennootschapsbelasting, worden voor de toepassing van het tweede lid hun investeringen voor het samenwerkingsverband samengeteld.